Omdat het zo belangrijk is om duidelijk en systematisch te verwijzen naar geraadpleegde literatuur, hebben wetenschappers afspraken gemaakt over de manier waarop ze naar literatuur verwijzen. In verschillende vakgebieden worden verschillende methodes gebruikt voor het verwijzen naar literatuur (zgn. citatiestijl).
Welke methode je ook gebruikt, altijd zijn twee stappen van belang:
De bedoeling is dat je lezers precies kunnen nagaan welke informatie je aan welke bron ontleend hebt en de gebruikte bron zonodig kunnen opzoeken.
In het volgende schema zie je hoe deze twee stappen in de verschillende methodes worden uitgevoerd:
Methodes van verwijzen | |||
---|---|---|---|
auteur - jaar | voetnoten / eindnoten | volgnummers | |
Stap 1: in de tekst aangeven dat je een bron gebruikt | achternaam van auteur en publicatiejaar (en paginanummer) | nummer van de voetnoot / eindnoot | volgnummer van de publicatie |
Stap 2: referentie van de gebruikte bron |
referenties op alfabetische volgorde van auteursnaam aan eind van het verslag |
referenties uitschrijven in de voetnoten / eindnoten |
referenties op volgorde waarin ze in de tekst genoemd worden aan het eind van het verslag |
Voorbeelden van vakgebieden waar deze methode gebruikelijk is |
gamma-wetenschappen, (bijv. psychologie, economie, politicologie), biomedische wetenschappen. |
humaniora (bijv. geschiedenis) | biomedische wetenschappen |
De genoemde methodes zijn een grove indeling. Binnen elke methode bestaan weer verschillende stijlen die heel gedetailleerd voorschrijven hoe je literatuurverwijzingen hoort te maken.